Om te bepalen welke honden getrimd moeten worden, kun je hondenvachten in twee categorieën indelen: honden met een vaste vachtlengte en honden met een onbepaalde vachtlengte.
1. Honden met een vaste vachtlengte
Rassen en mixen met een vaste vachtlengte hebben een vacht die genetisch bepaald is om tot een bepaalde lengte te groeien en daarna stopt. Veel hondenrassen vallen in deze categorie, zoals Beagles, Huskies, Corgi’s, Dashonden, Labrador Retrievers en vele anderen. Zelfs als de vacht op verschillende delen van het lichaam langer of korter is, zoals bij een Golden Retriever of een Spaniël, blijft deze vaste lengte van toepassing.
Deze honden hebben meestal weinig trimwerk nodig, afhankelijk van hun rasstandaard en de conditie van hun vacht. Vaak volstaat het om hygiënische gebieden en de voetzolen te trimmen met een tondeuse.
2. Honden met een onbepaalde vachtlengte
Rassen en mixen met een onbepaalde vachtlengte hebben een vacht die blijft groeien en dus regelmatig moet worden getrimd. Honden met dit type vacht zijn vaak “enkelgelaagd,” wat betekent dat ze geen of weinig ondervacht hebben. Het trimmen van deze rassen kan variëren van volledige knipbeurten en sculpturen (zoals bij Poedels) tot het onderhouden van een vallende vacht (zoals bij een Maltezer of Shih Tzu in een showtrim).
Honden met een onbepaalde vachtlengte vereisen regelmatige verzorging en trimbeurten. Hoewel de vachtlengte onbepaald is, kan het type en de textuur van de vacht sterk variëren, zoals de grove, krullende vacht van een Poedel vergeleken met het zijdezachte, rechte haar van een Maltezer.
Naast hygiënisch trimmen en het bijwerken van de voetzolen, worden veel honden met een onbepaalde vachtlengte vaak gehouden in een “puppyknip.” Hierbij wordt de lengte van het lichaam geknipt met een opzetkam tot een korte tot middellange lengte, meestal tussen 10-25 mm, en het hoofd en gezicht worden getrimd om bij de stijl van het lichaam te passen.